Als we het verhaal van de storm op het meer lezen met onze westerse ogen, dan is er maar één conclusie mogelijk: het kan niet waar zijn. Over water lopen dat kan niet. Zo simpel is dat. De volgende stap zou dan kunnen zijn: we doen de bijbel maar dicht, want in fabeltjes wensen we niet te geloven.

Maar je kunt er ook anders tegen aan kijken. Onlangs las ik nog ergens dat in de psychotherapie steeds meer gewerkt wordt met beelden. Aan mensen wordt dan gevraagd een beeld te schetsen van de situatie waarin ze zich bevinden. Het gaat dan niet om een nauwkeurige omschrijving, maar meer om een beeld, een symbool van hun belevingswereld,. Het gaat er dan ook niet zozeer om , om een détail uit een mensenleven te ontleden, maar meer om het probleem van iemand een plaats te geven in het geheel van zijn leven. Als je probeert een symbool van je eigen leven te vinden, dan gaat het over heel de mens. Het zegt veel meer over de werkelijkheid van ons leven.

Ik denk, dat ieder van ons zich wel kan vinden in het symbool van een bootje op een onrustige zee. Want zo ziet ons leven er toch vaak uit. We zijn in ons leven van wal gestoken. We moeten er roeien met de riemen die we hebben. Soms gaat het ons voor de wind. Er zit vaart in ons leven. We hebben de wind in de zeilen. Maar het zal ook wel eens gebeuren, dat de wind tegen zit. We voelen ons door anderen in de steek gelaten. Door ziekte of dood van dierbaren voelen we ons in ons bestaan bedreigd. Soms voelen we ons angstig en onzeker, een speelbal van de golven. We worden heen en weer geslingerd; we hebben geen vaste grond meer onder onze voeten . We weten niet langer waaraan we ons moeten houden. We hebben behoefte aan zekerheid, maar niemand kan ze ons geven. We zitten in de boot en soms is het zwaar weer. En net als Petrus ligt ons de angstkreet op de lippen: Heer, red mij ! Of we hebben ons vertrouwen al hélemaal verloren. We zien in een helpende hand alleen maar spoken net zoals de leerlingen.

Over zo’n bootje gaat het in het evangelie. Het is een symbool van ons eigen leven, maar ook een symbool van de kerk. Christen zijn – toen en nu – is geen gemakkelijke zaak. Hoe vaak zeggen we niet: ze hebben ons vroeger maar wat wijs gemaakt. We zoeken naar oude vertrouwde zekerheden. Of we drijven maar wat stuurloos rond. Onze kerk wordt ook vandaag nog geteisterd door stormen, zodat we soms helemaal uit de koers raken. We worden heen en weer geslingerd en nog nauwelijks de goede richting.

Het is te hopen, dat we midden in de storm die ons leven teistert, Jezus op ons toe zien komen. En meer nog: dat we Hem herkennen. Het is te hopen, dat we zijn stem horen: Weest gerust: Ik ben het.

Met die woorden wilde Mattheus de eerste christenen – en ook ons, vandaag, - moed geven. Het is alsof hij zeggen wil: heb toch vertrouwen. Weet dat er iemand is, die je leven op handen draagt; Eén die zorgt, dat je niet kopje onder gaat in het leven. “Weest gerust, Ik ben er ook nog,” zegt Jezus. Het klinkt als een laatste houvast. Hij zegt ons aan, dat midden in de stormen van het leven God aan onze kant staat.

Misschien klinkt dat wat vroom. En toch hoor je mensen, die getekend zijn door het leven, wel eens zeggen: het is goed, dat ik mijn geloof heb bewaard. Het is mijn echte enige houvast. Daardoor kan ik me staande houden.

Bidden om wonderen, lijkt me niet veel zin te hebben, maar wel… bidden om kracht; kracht om overeind te kunnen blijven.

We mogen dan de woorden van Petrus nazeggen: “Heer, red mij !” Misschien voelen we ons dan ook wel een ‘kleingelovige’ ; maar toch: ons uiteindelijk vertrouwen kan onze redding zijn.

En dan kunnen we in de stilte nà de storm ons geloof uitspreken in de Zoon van God als een vast baken in de zee van ons leven. Amen.

Pater Harry Reusen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Copyright © 2024 Heilige Titus Brandsma parochie Wageningen e.o. Alle rechten voorbehouden.
Disclaimer & Webmaster